zaterdag 27 april 2013

DE WIL TOT SAMENLEVEN


"On the battlefield, the military pledges to leave no man behind. As a nation, let it be our pledge that when they return home, we leave no veteran behind" - Dan Lipinski*

Deze uitspraak van Dan Lipinski, een Amerikaans politicus, heeft me aan het denken gezet. Het is nogal wat om te beseffen dat zo´n oproep kennelijk nodig is. Tegelijkertijd besef ik dat deze uitspraak verwijst naar een groot en onvervreemdbaar goed, naar een waarde die door militairen vaak beter wordt beseft dan door wie dan ook: de waarde van de wil tot samenleven.

Wie militair is of is geweest, weet dat onderlinge verbondenheid en kameraadschap boven alles staat. Dat het individuele belang niet boven het gezamenlijk belang uit mag stijgen. Deze waarde van verbondenheid heeft mogelijk alles te maken met de aard van de werkzaamheden van een militair. `Niemand achterlaten` is van levensbelang onder oorlogsomstandigheden.

Generaal Tom Middendorp zei deze week:  `dat er veel is wat militairen verbindt: 'Wij dienen en beschermen. Wij gaan naar plaatsen waar niemand anders kan komen. Wij brengen verandering waar andere middelen tekort schieten. Wij strijden wereldwijd tegen terrorisme, beschermen de mensenrechten en schakelen bronnen van onveiligheid uit. Kortom, we zijn wapenbroeders en dat moet zo blijven.'

Ik vraag me af of diezelfde verbondenheid na de terugkeer van een uitzending, niet even goed van levensbelang is.
Van levensbelang voor hen die terugkeren, maar mogelijk nog meer van levensbelang voor onze totale samenleving. Want een samenleving waarvan sommige leden worden buitengesloten van verbondenheid of erkentelijkheid, kan geen gezonde samenleving zijn.

Volgens een Belgisch psychiater, Paul Verhaeghe, is onze samenleving ziek van de eenzaamheid waaraan mensen het meest lijden. Ondanks alle sociale media zijn er steeds meer mensen, zegt hij,  die lijden aan angst voor de ander. Of zou ik moeten zeggen `het andere in de ander´?

Een militair die in een vreemd en ver land opereert wordt daar ervaren als `het vreemde, het andere´ waartegen een deel van de lokale bevolking zich verzet; een ander deel hoopt dat de militaire missie stabiliteit en herstel van orde zal brengen. 
Een militair die terugkeert uit een ver en vreemd land, waar hij vreemde dingen meemaakte waarvan de mensen hier weinig weet hebben, of er alleen weet van hebben via films, keert terug als een vreemde in eigen land. Een land waar de ervaringen van het `vreemde` evenmin direct worden aanvaard en opgenomen. Waar een deel van de samenleving hoopt op stabiliteit en het vreemde probeert te onderdrukken of te `verhelpen`.

Het is een schijnbare tegenstelling dat iedere impuls tot verandering, vaak als een verstoring ten opzichte van het `normale´ beleefd, noodzakelijk is voor vernieuwing en groei. Een samenleving groeit door het vermogen van om te kunnen gaan met het nieuwe, het vreemde. Een samenleving die zich afsluit voor alle `vreemde` impulsen, staat in wezen stil en mist de nodige prikkels tot ontwikkeling. De wil tot samenleven, zoals ik deze blog heb genoemd, houdt een zekere bereidheid in van de samenleving om het vreemde toe te laten.

Het is eigenlijk niet anders als met de natuur. Een boom die zich krampachtig verzet tegen het afvallen van de blaadjes, gaat het ook niet redden. De blaadjes rotten aan de boom en belemmeren zo alleen maar de groei van nieuwe blaadjes.

In de praktijk van alle dag betekent dit dat de militair die van de uitzending terugkeert `iets vreemds` meebrengt. Een ervaring die belangrijk is. Niet alleen belangrijk voor hem of haar, maar belangrijk voor de hele samenleving. Om dit te kunnen beseffen, moeten we zoeken naar wat dat belangrijke is dat van die uitzendervaring wordt meegberacht.

Laat ik een suggestie doen.

Ik heb het vermoeden dat de `wil tot samenleven` de belangrijkste gift is die militairen van de uitzending mee terugbrengen.  Ik weet dat velen van u nu zullen denken of wellicht ook uitspreken dat het soms op het tegendeel lijkt.

Ik zal dit zeker niet ontkennen, en tegelijk is het ook het beste bewijs voor mijn vermoeden.
De wil tot samenleven kan immers pas tot uitdrukking worden gebracht in een samenleving waar verschillen worden ervaren!

Een samenleving die probeert om het `vreemde´ van de ervaring te bestempelen als een ziekteverschijnsel, streeft niet naar `samen leven´.  Ik denk dat veteranen dit haarscherp aanvoelen en direct, en misschien wel onbewust, beseffen dat met het `ziektebeeld` de kracht van hun ervaring te niet wordt gedaan.

Een samenleving die het `vreemde` afdoet als onaangepastheid en veteranen `dwingt` zich weer aan te passen, is in feite zelf nog niet toe aan de stimulerende kracht van de meegebrachte ervaring.

Dit zijn slechts enkele waarnemingen. En er zijn talloze concrete ervaringen van mensen, militairen, die deze waarnemingen staven. En tegelijkertijd zal niet iedereen het zo zien. Het vraagt en open blik, een open hart om het `vreemde` toe te kunnen laten. Het vraagt om zelfvertrouwen en innerlijke rust om met het vreemde aan één tafel te gaan zitten en te luisteren.

Wat er meestal gebeurt is anders.

Militairen hoor ik vaak zeggen: ik kan het hen (thuis of in de burgermaatschappij)  niet vertellen want ze begrijpen het toch niet.

Daarin hebben ze gelijk. En ongelijk.

Ik zou het zo willen formuleren: het is moeilijk om te praten over ervaringen die anderen niet hebben. Daarom is het nodig om eerst zelf te gaan begrijpen wat er eigenlijk aan de hand is. Zodra ik besef dat ik iets meebreng dat de ander nog niet kan begrijpen, kan ik dan mijzelf inspannen om met die ander en door de ogen van die ander te kijken naar dat `vreemde` wat ik mee terug breng? Kan ik langzaam leren mijn taal aan te passen aan hun taal. Kan ik langzaam proberen hen te laten kijken door mijn ogen? Kan ik de wil voelen om samen met hen te leven in een wereld die na de terugkeer is veranderd in een wereld met verschillende ervaringen?  Kunnen we samen leren om naar elkaar te gaan luisteren, zonder te willen begrijpen.

Als je in een ver land bent geweest waar kinderen soldaat zijn en hun jeugd hebben overgeslagen. Als je hebt gezien hoe volwassenen geen respect meer lijken te hebben voor de waarde van een kinderleven, door hen een geweer in de handen te  drukken. Hoe kijk je dan na terugkeer naar je eigen kinderen? Wil je hen beschermen? Hen opvoeden tot een diep besef van de waarde van hun leven? En drijft hun `naïviteit´ je soms tot wanhoop en woede? Zou je hen willen toeschreeuwen over alles wat je van binnen voelt?  Besef dan op tijd dat je hen daarmee niet geeft wat je wilt geven. Dat er iets in jou is dat niet weet hoe nu precies hiermee om te gaan.  Trek dan op tijd aan de bel om de ervaringen die in jouw binnenste voor chaos zorgen, een beetje op orde te brengen. Het `vreemde´ wil een beetje bekend worden. Het helpt dan om er ook zelf naar te leren luisteren…






1 opmerking:

Jan Dekker zei

Een goed artikel dat ook geldt voor politiemensen, ambulancepersoneel en brandweermensen. Het is alleen jammer dat we in een snelle maatschappij leven (door ons zelf gecreëerd en waar we onbewust aan meedoen) waar geen tijd is om naar elkaar om te zien. Naar elkaar omzien en gewoon luisteren, dat geeft de "patiënt" al een gevoel van begrip. En luisteren betekent niet met oplossingen komen en je eigen verhaal gaan vertellen. Luisteren = LUISTEREN.