Deze blog is vooral geschreven voor hen die zelf geen PTSS hebben. Als er al duizenden mensen met PTSS in Nederland zijn, dan is het aantal mensen die met PTSS te maken hebben in hun omgeving het veelvoud daarvan. Elk van hen heeft een eigen en individuele relatie met de persoon die PTSS heeft; als ouder, verzorger, kind, broer, zus, vriend, vriendin, collega, werkgever, buurman, familielid, huisarts, therapeut, psychiater, en ga zo maar door. In veel gevallen hebben deze mensen niets of weinig te maken met de situatie waarin de traumatische ervaring heeft plaatsgevonden, maar bestond de relatie met de persoon al wel veel langer. In misschien wel evenveel situaties is er sprake van een secundaire betrokkenheid omdat het eigen beroep de context vormt voor de traumatische ervaring.
Ik schrijf in deze blog niet voor de mensen die een primaire
betrokkenheid hebben als dader of veroorzaker van geweld of misbruik of
ongeluk. Wellicht dat ik een keer zo ver kom, maar zo ver is het nog niet.
Hoewel ik niet uitsluit dat de boodschap in deze blog vooral hen zal raken, en
met enige kans zelfs zal raken in hun hart. En dan is mijn doel bereikt, zoals
aan het eind van dit verhaal zal blijken.
Dat PTSS het leven van veel mensen beroert is een feit. Zij
vormen het veld waarin de symptomen van PTSS geregeld op de voorgrond staan en
om een bepaalde omgang vragen.
En er zijn de mensen die dit veld verlaten omdat zij geen
voor hen bevredigende omgang met de symptomen kunnen vinden, zich buitengesloten
voelen of uit wanhoop over het niet kunnen `oplossen´ zich terugtrekken.
Relaties worden verbroken, vriendschappen houden op te bestaan, verwijdering en
afstand nemen toe. Leed op leed.
In een eerder blog schreef ik al voor al diegenen
die zichzelf als vervreemden geplaatst voelen tegenover partners, vrienden,
familieleden, collega´s die hen vroeger zo vertrouwd waren. Het vreemde en de
verandering, het onbekende en het andere dat zichtbaar en voelbaar wordt na het
trauma, dat alles beangstigt soms, vervreemdt heel vaak, en leidt in veel
situaties tot onbegrip en verdriet.
Ik kwam toen tot de slotsom dat het allerbelangrijkste is
dat zowel de persoon die PTSS heeft, als ook de mensen om die persoon heen,
leren luisteren naar het verhaal achter het verhaal.
Over dit verhaal achter het verhaal schrijf ik hier. Het is
niet een verhaal dat uit feiten bestaat, maar een verhaal dat eigenlijk een
universeel verhaal is waarin velen zich daarom zullen erkennen.
Het sleutelwoord lijkt heel simpel en het heet:
acceptatie. Laat ik stap voor stap toelichten wat ik hiermee bedoel.
De wetenschappelijke psychiatrie en de mensen die daarmee
bekend zijn noemen PTSS nog steeds ` een normale reactie op een abnormale
situatie´. Hiermee wordt de reactie (de
symptomen in de periode ná de traumatiserende ervaring(en)) `genormaliseerd´,
ofwel tot norm benoemd. Maar de situatie waarin het trauma wordt ervaren, wordt
daarentegen buiten de wereld van alledag geplaatst door haar abnormaal te
noemen. Om bij dit gegeven het trauma te accepteren lijkt bijna een onmogelijke
opdracht geworden.
Het is opvallend dat het POST traumatische stress wordt
genoemd. Het gaat kennelijk niet over
het trauma zelf, en over de situatie waarin het trauma ontstond, maar over de
stress in de periode erna. Ik heb me lang afgevraagd of er een betere omschrijving
mogelijk is. Een die ook heilzaam is voor de periode na het trauma, de post
traumatische periode. En ik kwam tot de slotsom, dat de werkelijke problematiek
mogelijk ligt in de mate waarin we hebben geleerd om situaties die traumatiserend kunnen zijn als `abnormaal´ te bestempelen.
Misschien dat natuurrampen hierop een uitzondering vormen; ik maak hier
in elk geval een voorbehoud voor deze situaties.
Waar veel mensen die lijden aan PTSS mee te maken hebben
gekregen, is de confrontatie met een wereld die niet mooi, onschuldig, betrouwbaar of veilig is. Zij zijn op een
intense en hevige manier met dit feit geconfronteerd. De hevigheid van deze
confrontatie heeft een wond geslagen in hun lichaam, of in hun gevoelswereld,
hun opvattingen over zichzelf en hun omgeving, of in hun vertrouwen in een
toekomst voor zichzelf, en heel vaak bovenal een wond in hun ziel, het diepste
en meest wezenlijke besef van hun bestaansgrond.
Wanneer ik hierover denk of schrijf, voel ik me altijd
uitgenodigd om aan Job, het verhaal uit de Bijbel, te denken. Ik ben geen
Bijbelkenner. Maar ik weet wel dat verhalen kunnen helpen om een complexe
situatie te leren doorvoelen en te leren zien in een bepaalde samenhang. Het
verhaal van Job heeft een betekenis die naar mijn idee van enorm belang is voor
de `acceptatie´ die ik hiervoor noemde.
Het beeld van het verhaal van Job is als dat van de mens die
zit op de puinhopen van zijn vroeger bestaan. Niet dat hij er zelf een puinhoop
van heeft gemaakt, maar zijn leven van vroeger, van voor het trauma, is in
elkaar gestort. Hij zit daar, zonder bezittingen,
zonder zijn familie, met een besef van verlorenheid en verlatenheid. Rondom hem
staan mensen die hem beklagen, zich afvragen waar hij dat aan te danken heeft, en
zich misschien ook heimelijk gelukkig prijzen dat zij niet zo getroffen zijn.
Zo zit Job daar. En hij onderzoekt zijn relatie met de God
van het goede en de God van het kwade. En langzamerhand doorleeft Job deze
relatie en dringt het besef tot hem door dat er slechts één godsbegrip is
waarin zowel het goede als het kwade zijn verenigd, maar niet tot een toestand
waarin het kwade kan opgaan in het goede. Job, de mens die lijdt, leert te
aanvaarden dat het kwaad wat hem overkomt, geen straf is omdat hij niet goed
genoeg zou zijn geweest. Hij begint te beseffen dat het goede het kwade
onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en beiden deel uitmaken van ieder van
ons en van de wereld waarin we leven. Altijd al, voor iedereen. Dit betekent
nog niet dat we het kwade moeten uitleven. We moeten het kwade in ons leven wel
aanvaarden om er een omgang mee te
vinden. Wie het kwade daarentegen ontkent of toeschrijft aan anderen,
veroorzaakt eigenlijk dat het kwade blijft gehandhaafd.
Wat de boodschap van dit verhaal voor ons is, voor mensen
die nu en hier leven? Psychologen van
deze tijd weten het wel voor zover het over de mens gaat. Die boodschap is dat
we het bewustzijn over het kwaad hebben verloren. Je zou kunnen zeggen dat we
geneigd zijn om onszelf in slaap te sussen over het bestaan van het kwaad.
Bijvoorbeeld door PTSS te definiëren als ontstaan in een `abnormale´ situatie.
Hoezo `abnormaal`? Er zijn volgens James Hillman meer oorlogen gevoerd dan dat
er kalenderjaren zijn. Er zijn
onnoemelijk veel kinderen en volwassenen die lijden aan een trauma dat door hun
medemens is veroorzaakt. Kan je dan nog spreken van `abnormale situaties´?
Het ´abnormale´ zoals het gebruikt wordt in de definitie
helpt niet om te leren omgaan met de gevolgen van PTSS.
Wanneer we PTSS zouden definiëren als een normale reactie op
een normale situatie, dan kan het besef en de bewustwording toenemen over onze verantwoordelijkheid voor deze normale
situatie. Vergelijkbaar met het
toenemend bewustzijn over het milieu en hoe wij daarvoor verantwoordelijk zijn.
We weten dat dit een langzaam proces is. En eigenlijk weten we dat dit proces
nooit ten einde zal komen. Het is nodig om steeds weer geconfronteerd te
worden. We moeten steeds alert en actief blijven.
Dan is er geen sprake meer van mensen die helaas te maken
hebben met iets wat nu eenmaal door iets abnormaals is ontstaan, om je vervolgens
om te draaien en verder te slapen. En dan is er dus geen sprake van dat mensen
met PTSS niet kunnen werken, leven, zijn wie zij zijn, omdat anderen er niet
mee om kunnen gaan dat het leven nu
eenmaal één grote `wake up call´ is.
Zo schrijvend, bedenk ik dat het misschien de grootste pijn
is voor mensen met PTSS, voor hen die iets gezien hebben van die werkelijkheid
waarin het goede en het kwade naast elkaar bestaan, dat de rest van de mensen
zich in slaap wil sussen voor diezelfde werkelijkheid door situaties als
abnormaal te benoemen. Voor mensen met PTSS is het een onomstotelijke
werkelijkheid geworden. Zij hebben situaties meegemaakt waarin zij het `normale´
van het kwade hebben beleefd en ervaren. Een ervaring die hen perplex heeft
achter gelaten. Wat zij in hun leven moeten zien te vinden is een omgang met die
perplexheid die niet is op te lossen. De gapende wond van de ziel die met stomheid
is geslagen.
Gevoelens van schaamte en schuld zijn in deze situatie
fnuikend. Schuld en schaamte zijn als grenswachters die geneigd zijn alles te
verdringen en te onderdrukken wat eigenlijk wel gezien en wel gehoord wil worden.
En ook hulp in de zin van bijvoorbeeld het met medicijnen onderdrukken van
symptomen, moet met zorgvuldigheid worden toegepast. Iedere onderdrukking van
de impliciete boodschap van de symptomen, is immers een slaapmiddel voor de
mensheid.
Ik doe daarom een pleidooi voor de wereld van therapeuten en
psychiaters, om hun hart te openen en te gaan spreken, in eerste instantie
namens hun cliënten die nog niet in staat zijn om namens zichzelf te spreken. In
tweede instantie misschien ook namens zichzelf. Gelukkig zijn er therapeuten
die dit doen. Therapeuten die bereid zijn om het verhaal te doen van de met stomheid
geslagen ziel. Maar het allermooiste is wanneer mensen met PTSS de moed kunnen
vinden om woorden te geven aan wat zij hebben gezien.
Opdat uiteindelijk de wake up call gehoord kan gaan worden.
Acceptatie? Ja, acceptatie van de wereld waarin wij leven
die bestaat uit een enorm potentieel aan het goede en dus ook een enorm
potentieel aan het kwade. Iedere dag is
een dag dat we verantwoordelijk zijn om in ons leven een verhouding te vinden
met beiden. Waardoor we ons laten leiden is als de stem van ons geweten die maar
één plek heeft, en dat is in ons eigen hart. Als we ons hart sluiten, zal de
stem ook zwijgen. Kunnen we ons hart openen, dan zal er gesproken worden, al
was het maar ten behoeve van je collega, je buurman, je vriend, je
partner…opdat hun lijden zin krijgt.
Ik wil eindigen met een tekst van Thoreau:
The call to wake up goes by unheard and so most
men lead lives in quiet desperation.
1 opmerking:
mooi geschreven. herken er veel in. de samenleving waar ik in leef kent de dreiging van "abnormale" situaties die er waarschijnlijk altijd zullen zijn. begrip voor elkaar in deze samenleving helpt en brengt mensen naar elkaar toe. zo kan men (en moet men)veel samen aan.
Een reactie posten