Begin december is de tijd waarin de aarde zich voorbereidt
op de winter, maar eigenlijk nog veel meer op de periode die daarna komt: het
voorjaar. Iedere keer wanneer ik me daarvan bewust word, merk ik hoe veel
ruimte het geeft om aandacht te geven aan de winter in de context van het
komende voorjaar. Alles wat er dan aan verlies en vergankelijks in de winter
gebeurt, krijgt in het licht van het voorjaar een andere betekenis. De blaadjes
vallen van de bomen om plaats te maken voor de nieuwe, de zaden die in de grond
vallen vergaan om zich te transformeren tot nieuwe planten, de kou brengt de
natuur tot een vertraging waarin het nieuwe leven zich kan voorbereiden op de
groei.
De mens maakt deel uit van de natuur. Ook al zijn we dat
gevoel wel eens kwijt. Maar als je er weer aan herinnerd wordt, dan kan je zien
hoe ook een mensenleven deel uitmaakt van een patroon dat zich steeds weer
opnieuw ontvouwt.
Ons lichaam is vergankelijk, dat is voor veel mensen een
feit dat moeilijk te aanvaarden is. Er is een trend in onze tijd om jong en
sterk te willen blijven. Alsof we de lente en het voorjaar willen behouden,
maar de herfst en de winter niet willen aanvaarden, of op zijn best zien als
`een noodzakelijk kwaad´.
Maar het proces van ouder worden merken we niet alleen aan
ons lichaam. We merken dit ook aan de manier waarop we de ervaringen van ons
leven verwerken in nieuwe gedachten en denkbeelden, in nieuwe opvattingen over
onszelf en over de wereld. Wanneer je als jonge jongen of meisje aan de
toekomst denkt, dan zie je volop mogelijkheden, of je ervaart juist aarzeling
en schroom om je in die grote wereld te begeven. Maar als je dan jaren later
terugkijkt, weet je dat er meer is. Dan besef je dat de wereld niet alleen
mogelijkheden biedt, maar ook beperkingen; dat je niet alleen maar angst hebt
voor het onbekende, maar dat je ook kunt verlangen naar het nieuwe en
vernieuwende.
Je leert de dingen iets meer in het perspectief te plaatsen
van wie jij bent als mens en van hoe jij naar de wereld kijkt. Soms besef je
dat het onschuldige, het naïeve je ergens heeft gebracht waar je jouw lessen
uit het leven kon halen. Niet dat dit verkeerd is! In tegendeel, het was
onderdeel van het cyclisch proces. En
soms besef je ook hou jouw angsten je voorzichtig hebben gemaakt en je behoed
hebben voor overmoed of te veel bravoure.
En soms verloopt het patroon van een mensenleven
schoksgewijs. Er vindt een gebeurtenis plaats die diep ingrijpt in het bestaan.
De heftigheid ervan maakt de mens onvoorbereid, er is onvoldoende plaats in hem
of haar om die ervaringen een plek te geven. De grond loopt over, de
natuurlijke veerkracht wordt onderbroken, en een schrijnende toestand komt tot
stilstand zonder tekenen van herstel. Alsof de winter een permanent karakter heeft
gekregen. Het is het beeld van het barre land. Het beeld van het land waar
niets meer wil groeien, waar hongersnood heerst en schaarste eeuwig lijkt te
worden.
Hoop lijkt dan tot wanhoop te worden; geloof tot twijfel en
liefde tot angst. De drie pijlers waarop het bezielde en bezielende leven is
gebaseerd zijn tegelijkertijd verdwenen. Zie hier de leegte en de duisternis
van de mens die in existentiële nood verkeert. Niet iedereen met PTSS verkeert met dezelfde hevigheid in
levensnood. Sommigen zullen reacties vertonen, die in de kern tekenen van leven zijn; zoals woede, angst, verzet,
depressie, teruggetrokkenheid, of apathie. Sommigen zullen hevig bezig zijn met
het bestrijden van de leegte en de duisternis door zich te storten in verdoving
van werk, alcohol of drugs, of in het opzoeken van extreme situaties. Manieren
die in elk geval wijzen op het vermogen om te reageren, en dus op het vermogen
om te handelen.
Maar als je midden in het `barre land´ woont, dan is het ontbreken
van het perspectief, van het uitzichtloze van het niet weten of het ooit anders
zal worden, dat wat de pijn en het lijden veroorzaakt. Het is alsof de winter
in april aanbreekt, en de natuur zich tegen het nieuwe leven keert.
Dat is de plek waar de mens zich tegenover zichzelf
geplaatst ziet. Er is geen ander die hem de hand toereikt. Er is geen redder
die hem zal verlossen. Alleen hij zelf is daar.
En juist daar op die plek komt het er dus op aan. Alsof de hele
natuur ademloos wacht wat die ene mens zal doen. Zal hij zijn plek aanvaarden
en die stap zetten of zal hij wachten?
Is hij bereid om zijn plek te aanvaarden dan brengt hij
daarmee nieuw leven, wordt hij mede-schepper van de wereld en heelt hij zichzelf
van zijn diepste wond. Dan geeft hij zin
en betekenis aan zijn verwonding, in het licht van het leven waaraan hij
toebehoort.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten