Vulneratus nec victus - gewond, maar niet verslagen is de spreuk die op het draaginsigne gewonden staat. Vandaag laat ik me door deze spreuk inspireren.
Het militaire vak is in een bepaald opzicht te vergelijken
met dat van een politieman, een brandweerman, maar ook van een chirurg of een
dominee.
Iemand wordt tot zo´n vak geroepen. Roeping om je ideaal te
verwezenlijken en om je in te zetten voor een doel. Ik denk dat al deze
beroepen dit met elkaar gemeen hebben, ook al geldt het zeker niet voor ieder
die zo´n vak kiest.
Soms, als je de open landmacht- of luchtmachtdagen bezoekt
zie je talloze kinderen die aan de hand van hun vaders hun ogen uitkijken. Op
hun gezichtjes kan je al iets zien van het avontuurlijke en het spannende van
tank of een helikopter. Ze weten dan al dat ze bij het leger willen. Later komt
daar soms nog een meer bewuste keuze bij, bijvoorbeeld om zich te willen
inzetten voor vrede of hulpverlening. Er is sprake van een soort gedrevenheid
die het mogelijk maakt om veel over te hebben voor het beroep. Soms zelfs
onherstelbaar veel.
De laatste jaren is er sprake van een toenemende aandacht
voor beroepen waarin mensen uit de aard van hun beroep een risico lopen om
hetzij fysiek, hetzij psychisch gewond te raken. Eigenlijk beseft iedereen wel
dat een brandweerman bij het uitoefenen van zijn vak, zelf ook in gevaarlijke
situaties terecht kan komen. Niet
iedereen beseft hoe het is om een beroep
te hebben waarbij je deze risico´s loopt en waarbij je niet zo maar
vrijblijvend kunt kiezen of je wel of niet meedoet aan een gevaarlijke
opdracht. Niet iedereen beseft hoe het zou zijn als morgen, zo maar opeens,
iedere militair, iedere politieman, iedere brandweerman, zou besluiten om niet
meer te doen waaraan we zo gewend zijn geraakt.
Kunt u zich voorstellen hoe het dan zou zijn wanneer er
ergens de kelders onderlopen bij hoog water, of hoe het zou zijn als er en
aantal bommen uit de tweede wereldoorlog ontmanteld moeten worden, of hoe het
zou zijn als er een slachtoffers gered moeten worden?
Ik weet zeker dat we hulpeloos zouden zijn; in eerste instantie
zeker. In tweede instantie zouden er mensen zijn die zich aangesproken voelen,
die de handen uit de mouwen willen steken om hulp te verlenen. In derde
instantie zouden we het met z´n allen binnen de kortste keren weer er over eens
zijn dat het goed is om brandweer, politie en militairen te hebben.
Maar als deze beroepen zo nodig zijn in de samenleving,
waarom is het dan zo´n zwaar beladen onderwerp wanneer we aandacht willen voor
hen die bij de uitoefening van hun beroep fysiek of psychisch verwond raken?
De vraag die ik hier aan de orde stel is deze: hoe gaan we
als samenleving eigenlijk om met de door oorlog of geweld of tragedie geraakte
mens? Zijn we als samenleving nog wel in staat om samen zorg te dragen voor
elkaar? Of vinden we het opeens de individuele verantwoordelijkheid van een
politieman of militair als hij fysiek of psychisch gewond raakt?
De vraag die ik hier ook aan de orde wil stellen is deze: en
hoe is het eigenlijk voor de gewonde militair, politieman, brandweerman zelf om
fysiek of psychisch gewond te raken als gevolg van het uitoefenen van je
beroep? Is er sprake van schaamte of van
ontkenning als het je overkomt? Of is er soms zelfs sprake van collectieve
verdringing omdat je er anders uit zou liggen bij je maten? En hoe ga je eigenlijk
om met een collega die gewond terugkomt uit oorlogsgebied?
Ik spreek met deze vragen geen oordeel uit.
Ik denk wel dat het mogelijk is om (als samenleving) weer
wakker te worden en te beseffen dat er geen moedige mensen zijn, maar wel
mensen die moedig zijn op momenten dat het nodig is. Bij hen past de spreuk van het draaginsigne
gewonden: gewond, maar niet verslagen.
Ik las niet zo lang geleden het verhaal van een Amerikaanse
veteraan. Hij is net dertig jaar en heeft onder andere post traumatische
stress. In zijn verhaal liet hij zien hoe het is om wel gewond maar niet
verslagen te zijn. Hij heeft onlangs een marathon gelopen en schreef: niet
iedereen hoeft de marathon te lopen, maar ook al heb ik post traumatische
stress, betekent dit nog niet dat ik de marathon niet kan lopen. Ik moet
misschien meer trainen, anders trainen, maar ik train wel en op mijn manier. De
voldoening is voor mij even groot als voor ieder ander.
Dit verhaal ontroerde me. Hieruit spreekt geest en wilskracht.
Het is het verhaal van iemand die wil leven, en die zijn obstakels beschouwt
als dat bijzondere in zijn leven wat hem in staat stelt om te overwinnen, wat
het ook is wat door hem overwonnen kan worden.
Ik spreek hier de wens uit dat we wakker worden aan datgene
wat deze mensen, uw buurman, mijn collega, jouw broer, ons laten zien: de
betekenis van je leven hangt af van de betekenis die jij er aan geeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten