"On the
battlefield, the military pledges to leave no man behind. As a nation, let it
be our pledge that when they return home, we leave no veteran behind" -
Dan Lipinski*
Deze uitspraak van Dan
Lipinski, een Amerikaans politicus, heeft me aan het denken gezet. Het is nogal
wat om te beseffen dat zo´n oproep kennelijk nodig is. Tegelijkertijd besef ik
dat deze uitspraak verwijst naar een groot en onvervreemdbaar goed, naar een
waarde die door militairen vaak beter wordt beseft dan door wie dan ook: de
waarde van de wil tot samenleven.
Wie militair is of is geweest,
weet dat onderlinge verbondenheid en kameraadschap boven alles staat. Dat het
individuele belang niet boven het gezamenlijk belang uit mag stijgen. Deze
waarde van verbondenheid heeft mogelijk alles te maken met de aard van de
werkzaamheden van een militair. `Niemand achterlaten` is van levensbelang onder
oorlogsomstandigheden.
Generaal Tom Middendorp zei
deze week: `dat er veel is wat militairen verbindt: 'Wij
dienen en beschermen. Wij gaan naar plaatsen waar niemand anders kan komen. Wij
brengen verandering waar andere middelen tekort schieten. Wij strijden
wereldwijd tegen terrorisme, beschermen de mensenrechten en schakelen bronnen
van onveiligheid uit. Kortom, we zijn wapenbroeders en dat moet zo blijven.'
Ik vraag me af of diezelfde verbondenheid
na de terugkeer van een uitzending, niet even goed van levensbelang is.
Van
levensbelang voor hen die terugkeren, maar mogelijk nog meer van levensbelang
voor onze totale samenleving. Want een samenleving waarvan sommige leden worden
buitengesloten van verbondenheid of erkentelijkheid, kan geen gezonde
samenleving zijn.
Volgens een Belgisch
psychiater, Paul Verhaeghe, is onze samenleving ziek van de eenzaamheid waaraan
mensen het meest lijden. Ondanks alle sociale media zijn er steeds meer mensen,
zegt hij, die lijden aan angst voor de
ander. Of zou ik moeten zeggen `het andere in de ander´?
Een militair die in een vreemd
en ver land opereert wordt daar ervaren als `het vreemde, het andere´ waartegen
een deel van de lokale bevolking zich verzet; een ander deel hoopt dat de
militaire missie stabiliteit en herstel van orde zal brengen.
Een militair die terugkeert
uit een ver en vreemd land, waar hij vreemde dingen meemaakte waarvan de mensen
hier weinig weet hebben, of er alleen weet van hebben via films, keert terug
als een vreemde in eigen land. Een land waar de ervaringen van het `vreemde`
evenmin direct worden aanvaard en opgenomen. Waar een deel van de samenleving
hoopt op stabiliteit en het vreemde probeert te onderdrukken of te `verhelpen`.
Het is een schijnbare
tegenstelling dat iedere impuls tot verandering, vaak als een verstoring ten
opzichte van het `normale´ beleefd, noodzakelijk is voor vernieuwing en groei.
Een samenleving groeit door het vermogen van om te kunnen gaan met het nieuwe,
het vreemde. Een samenleving die zich afsluit voor alle `vreemde` impulsen,
staat in wezen stil en mist de nodige prikkels tot ontwikkeling. De wil tot
samenleven, zoals ik deze blog heb genoemd, houdt een zekere bereidheid in van
de samenleving om het vreemde toe te laten.
Het is eigenlijk niet anders als
met de natuur. Een boom die zich krampachtig verzet tegen het afvallen van de
blaadjes, gaat het ook niet redden. De blaadjes rotten aan de boom en
belemmeren zo alleen maar de groei van nieuwe blaadjes.
In de praktijk van alle dag betekent
dit dat de militair die van de uitzending terugkeert `iets vreemds` meebrengt.
Een ervaring die belangrijk is. Niet alleen belangrijk voor hem of haar, maar
belangrijk voor de hele samenleving. Om dit te kunnen beseffen, moeten we zoeken
naar wat dat belangrijke is dat van die uitzendervaring wordt meegberacht.
Laat ik een suggestie doen.
Ik heb het vermoeden dat de
`wil tot samenleven` de belangrijkste gift is die militairen van de uitzending
mee terugbrengen. Ik weet dat velen van
u nu zullen denken of wellicht ook uitspreken dat het soms op het tegendeel
lijkt.
Ik zal dit zeker niet
ontkennen, en tegelijk is het ook het beste bewijs voor mijn vermoeden.
De wil tot samenleven kan
immers pas tot uitdrukking worden gebracht in een samenleving waar verschillen
worden ervaren!
Een samenleving die probeert
om het `vreemde´ van de ervaring te bestempelen als een ziekteverschijnsel,
streeft niet naar `samen leven´. Ik denk
dat veteranen dit haarscherp aanvoelen en direct, en misschien wel onbewust,
beseffen dat met het `ziektebeeld` de kracht van hun ervaring te niet wordt
gedaan.
Een samenleving die het
`vreemde` afdoet als onaangepastheid en veteranen `dwingt` zich weer aan te
passen, is in feite zelf nog niet toe aan de stimulerende kracht van de
meegebrachte ervaring.
Dit zijn slechts enkele
waarnemingen. En er zijn talloze concrete ervaringen van mensen, militairen,
die deze waarnemingen staven. En tegelijkertijd zal niet iedereen het zo zien.
Het vraagt en open blik, een open hart om het `vreemde` toe te kunnen laten.
Het vraagt om zelfvertrouwen en innerlijke rust om met het vreemde aan één
tafel te gaan zitten en te luisteren.
Wat er meestal gebeurt is
anders.
Militairen hoor ik vaak
zeggen: ik kan het hen (thuis of in de burgermaatschappij) niet vertellen want ze begrijpen het toch
niet.
Daarin hebben ze gelijk. En
ongelijk.
Ik zou het zo willen
formuleren: het is moeilijk om te praten over ervaringen die anderen niet
hebben. Daarom is het nodig om eerst zelf te gaan begrijpen wat er eigenlijk
aan de hand is. Zodra ik besef dat ik iets meebreng dat de ander nog niet kan
begrijpen, kan ik dan mijzelf inspannen om met die ander en door de ogen van
die ander te kijken naar dat `vreemde` wat ik mee terug breng? Kan ik langzaam
leren mijn taal aan te passen aan hun taal. Kan ik langzaam proberen hen te
laten kijken door mijn ogen? Kan ik de wil voelen om samen met hen te leven in een
wereld die na de terugkeer is veranderd in een wereld met verschillende
ervaringen? Kunnen we samen leren om
naar elkaar te gaan luisteren, zonder te willen begrijpen.
Als je in een ver land bent
geweest waar kinderen soldaat zijn en hun jeugd hebben overgeslagen. Als je
hebt gezien hoe volwassenen geen respect meer lijken te hebben voor de waarde
van een kinderleven, door hen een geweer in de handen te drukken. Hoe kijk je dan na terugkeer naar je
eigen kinderen? Wil je hen beschermen? Hen opvoeden tot een diep besef van de
waarde van hun leven? En drijft hun `naïviteit´ je soms tot wanhoop en woede? Zou
je hen willen toeschreeuwen over alles wat je van binnen voelt? Besef dan op tijd dat je hen daarmee niet
geeft wat je wilt geven. Dat er iets in jou is dat niet weet hoe nu precies
hiermee om te gaan. Trek dan op tijd aan
de bel om de ervaringen die in jouw binnenste voor chaos zorgen, een beetje op
orde te brengen. Het `vreemde´ wil een beetje bekend worden. Het helpt dan om
er ook zelf naar te leren luisteren…
1 opmerking:
Een goed artikel dat ook geldt voor politiemensen, ambulancepersoneel en brandweermensen. Het is alleen jammer dat we in een snelle maatschappij leven (door ons zelf gecreëerd en waar we onbewust aan meedoen) waar geen tijd is om naar elkaar om te zien. Naar elkaar omzien en gewoon luisteren, dat geeft de "patiënt" al een gevoel van begrip. En luisteren betekent niet met oplossingen komen en je eigen verhaal gaan vertellen. Luisteren = LUISTEREN.
Een reactie posten